Aan het begin van de 20e eeuw droomden twee Zweedse zussen – Ingeborg en Gunborg Elfving – van een bestaan vrij van mannelijke onderdrukking. In haar testament verzocht Gunborg om de bouw van een huis in hun naam als veilige haven voor alleenstaande vrouwen boven de 35 – een radicale daad van feminisme die resulteerde in een volledig vrouwelijke samenwoning genaamd Elfvinggården aan de rand van Stockholm.
In zijn documentaire Een huisDe Zweedse regisseur Fanny Rosell gelooft dat de droom van Elfvinggården langer zal duren 75 jaar later, in haar gemeenschap van ongeveer 300 vrouwen, hoewel niet zonder spanningen. Te midden van de betaalbaarheidscrisis op het gebied van de huisvesting in Stockholm, en met de opheffing van de leeftijdsbeperkingen, zijn jongere bewoners hierheen verhuisd, en in grotere aantallen. Hun interpretatie van vrijheid – waartoe ook het gezelschap van mannen kan behoren – botst soms met het traditionele feminisme van gemeenschapsoudsten. Rosells film onderzoekt deze intergenerationele dynamiek met humor, openhartigheid en hart en stelt de vraag: moeten bewoners zich aanpassen aan de ruimte, of moet de ruimte zich aan hen aanpassen?



