HOMS, Syrië — Honderden rouwenden verzamelden zich zaterdag ondanks regen en kou buiten een moskee in de Syrische stad Homs, waar een bombardement de dag ervoor acht mensen had gedood en achttien gewond was geraakt.
De menigte verzamelde zich naast de Imam Ali ibn Abi Talib-moskee in de wijk Wadi al-Dhahab, waar de bevolking voornamelijk tot de Alawitische minderheid behoort, voordat ze in konvooien vertrokken om de slachtoffers te begraven.
Ambtenaren zeiden dat uit voorlopig onderzoek blijkt dat er explosieven in de moskee zijn geplaatst, maar dat ze de verdachte nog niet publiekelijk hebben geïdentificeerd.
Een weinig bekende groep die zichzelf Saraya Ansar al-Sunna noemt, heeft de verantwoordelijkheid voor de aanval opgeëist in een verklaring op haar Telegram-kanaal, waarin zij aangaf dat de aanval bedoeld was tegen leden van de Alawitische sekte, een tak van de sjiitische islam die door extremistische islamisten als afvalligen wordt beschouwd.
Dezelfde groep had eerder verklaard: zelfmoordaanslag In juni opende een schutter het vuur en bracht vervolgens een explosief vest tot ontploffing in een Grieks-orthodoxe kerk in Dweil’a, aan de rand van Damascus, waarbij zondag 25 mensen omkwamen terwijl aanbidders baden.
Een buurman van de moskee, die om veiligheidsredenen alleen wilde worden geïdentificeerd door de eretitel Abu Ahmad (“vader van Ahmad”), zei dat hij thuis was toen hij het geluid hoorde van “een zeer, zeer luide explosie”.
Hij en andere buren gingen naar de moskee en zagen doodsbange mensen naar buiten rennen, zei hij. Ze kwamen binnen en probeerden de gewonden te helpen, te midden van bloed en lichaamsdelen die op de vloer verspreid lagen.
Hoewel de buurt overwegend Alawitisch is, zei hij dat de moskee altijd open heeft gestaan voor leden van alle sekten om te bidden.
‘Het is Gods huis’, zei hij. “De deur van de moskee staat voor iedereen open. Niemand heeft ooit vragen gesteld. Iedereen die naar binnen wil, mag naar binnen.”
Rouwenden konden zaterdag de moskee niet betreden om te bidden omdat de plaats delict afgezet bleef, dus baden ze buiten.
Sommigen marcheerden vervolgens door de straten terwijl ze ‘Ya Ali’ zongen, een verwijzing naar de neef en schoonzoon van de profeet Mohammed, die door sjiitische moslims als zijn legitieme opvolger wordt beschouwd.



