Hélène Vogelsinger bouwt haar universum op door afstemming. Hij werkt in het midden, waar geluid de materie raakt, waar lege architectuur haar herinnering bewaart en de stilte zich gedraagt als een levend organisme.
Het beweegt zich door verlaten locaties en monumentale ruimtes alsof ze bewuste partners zijn, die elk een geheugenveld met zich meedragen en elk resoneren.
Met modulaire synthese, stem en langzame, rituele gebaren transformeert Vogelsinger deze plekken in delicate ecosystemen van vibratie. De menselijke aanwezigheid lost op in de architectuur; de kamer wordt een instrument; de aria wordt een partituur.
Zijn praktijk is nauwkeurig en tegelijkertijd instinctief, gebaseerd op het idee dat geluid niet iets is dat je simpelweg hoort, het is iets dat bij je binnenkomt, je reorganiseert, onthult wat meestal verborgen blijft.

Veel van je optredens vinden plaats in grote, lege of brutalistische ruimtes, plekken waar stilte bijna fysiek lijkt. Dit zijn niet alleen maar achtergronden, maar lijken net zo veel invloed te hebben op de ervaring als op het geluid zelf. Wat trekt jou aan in dit soort omgevingen? Waar let je op in een ruimte voordat je besluit daar op te treden?
In deze ruimtes wordt de stilte bijna tastbaar; adem, onthoud. Ik zoek naar architecturen die zich in de loop van de tijd verzetten, die de sporen van de mens dragen en zich ervan losmaken. Deze plaatsen zijn drempels tussen verdwijning en wedergeboorte. Als ik ze binnenstap, voel ik meteen hun energie. Als de plek mij aanspreekt, begint alles daar.

Het voelt vaak alsof je werk begint met luisteren, waarbij je eerst de ruimte laat spreken. Het voelt alsof architectuur een eigen stem heeft en jouw geluid daarop reageert in plaats van deze alleen maar te vullen. Wanneer u een nieuwe site betreedt, begint u dan met het luisteren naar de natuurlijke resonantie ervan? Of eerst je geluid introduceren en kijken hoe de ruimte reageert?
Zelfs voordat ik componeer, luister ik. Elke ruimte heeft zijn eigen stem, zijn eigen toon, zijn eigen herinnering. Ik neem de tijd om me erop af te stemmen, alsof ik op een levende aanwezigheid ben. Ik luister hoe de lucht circuleert, hoe de muren resoneren, hoe de stilte de sporen bewaart van wat er ooit is gebeurd. Het is altijd de ruimte die als eerste speelt; Ik zal gewoon antwoorden.

In je voorstellingen is het contrast tussen je bewegende lichaam en de monumentale schaal van de ruimte opvallend. Je lijkt vaak klein binnen deze enorme structuren, wat een sterke visuele en emotionele dynamiek creëert. Ervaar je dit contrast als een soort kwetsbaarheid, een gevoel van macht of meer als een gesprek tussen twee aanwezigheden, jezelf en de ruimte?
Dit contrast is essentieel. Voor deze monumentale bouwwerken voel ik mij heel klein en diep verbonden. Er is sprake van een vorm van kwetsbaarheid, maar ook van overgave. Het herinnert me er voortdurend aan dat ik deel uitmaak van iets dat veel groter is dan ikzelf. Het is geen kwestie van macht of overheersing, maar van co-existentie. Mijn lichaam wordt een andere frequentie binnen de architectuur: menselijk, fragiel, maar levendig.

De modulaire synthesizer staat bekend als onvoorspelbaar en voortdurend in ontwikkeling. In zekere zin weerspiegelt het het gedrag van de ruimtes waarin je werkt; beide systemen zijn bestand tegen kritisch onderzoek. Hoe ga je om met deze onvoorspelbaarheid als je te maken hebt met zowel een onstabiel instrument als een actieve akoestische omgeving? Welk soort relatie bestaat er tussen de twee?
De modulaire synthesizer heeft, net als de ruimtes waarin ik speel, een eigen wil. Ze leren mij los te laten. In plaats van te proberen ze onder controle te houden, luister ik en reageer ik. Ik speel met een koptelefoon, alsof ik in een hangende toestand verkeer. De plaats hoort mij, maar ik hoor alleen de binnenkant van het geluid. Modulair kan drijven, de ruimte kan anders reageren, en dit is waar de magie gebeurt. Elke voorstelling wordt een dialoog op meerdere niveaus: organisch, elektronisch, ruimtelijk en energetisch. Het is een balans tussen overgave en aandacht.

Jouw benadering van geluid lijkt te bewegen tussen wetenschappelijke precisie en iets intuïtiever of zelfs spiritueels. Er is een sterke focus op fysieke frequenties en trillingen, maar ook gevoel voor ritueel en sfeer. Hoe verzoen je deze twee aspecten in je werk? Zijn ze voor jou gescheiden of diep verbonden?
Voor mij zijn deze twee dimensies onlosmakelijk met elkaar verbonden. Geluid is zowel een fysieke vibratie als een gevoelige en spirituele taal. Werken met frequenties betekent vormgeven aan een onzichtbare substantie: precies, meetbaar en toch vol emotie. Wetenschappelijke kennis geeft mij de middelen om het onzichtbare vorm te geven en intuïtie onthult de energetische en poëtische reikwijdte ervan.
De plaatsen die je kiest lijken vaak vol herinneringen, alsof ze iets uit het verleden bevatten. Jouw muziek lijkt iets in hen wakker te maken, deze vergeten ruimtes te reactiveren of zelfs te helen. Zie jij jouw optredens als een manier om deze plekken weer tot leven te wekken, althans voor een moment?
Elke plek bewaart het spoor van wat hij heeft meegemaakt, in de lucht, in de stilte. Als we er aandacht aan besteden, begint er weer iets te resoneren. Geluid komt niet om deze stilte te vullen; onthult het. Het zorgt ervoor dat deze herinnering opnieuw kan circuleren en op een andere manier kan bestaan. Soms fungeert het als een subtiele, gedeelde vorm van healing: een onmerkbare beweging, waarbij de ruimte, het geluid en het luisteren weer op elkaar worden afgestemd.

Je werk suggereert een diep begrip van geluid als iets fysieks, iets dat de ruimte bewoont en emotie opwekt. Was er een bepaald moment waarop je voor het eerst besefte dat geluid zich zo kon gedragen? Een moment waarop je geluid niet alleen ervoer als iets dat je hoort, maar als iets dat je hoort en waar je doorheen beweegt?
Ik geloof dat geluid mij al zo lang bewoont als ik mij kan herinneren. Het is niet iets dat ik heb ontdekt, maar iets dat me vanaf het begin heeft vergezeld, als een getuigenis. Ik heb het altijd in mij gedragen, zonder te weten waarom, als een soort roeping, een intieme, bijna stille missie. Al heel vroeg begreep ik dat geluid niet alleen iets is dat je hoort, maar iets dat je voelt, iets dat door je lichaam en materie beweegt. Na verloop van tijd leerde ik hem de ruimte te geven, mij te laten leiden. Dit is de verbinding die ik probeer te delen: een manier om de wereld te bewonen door middel van trillingen.

Als er een ruimte zou zijn die volledig rond jouw geluid zou zijn gebouwd, een soort luisterheiligdom, hoe zou die er dan uitzien? Zou het eruit zien als een ruïne, een tempel of iets dat vloeiender en opener is? Hoe zou die ruimte eruit zien en mensen uitnodigen om te luisteren?
Deze plek zou lijken op de bron van alle dingen: een levende, bewegende ruimte, noch tempel, noch ruïne. Het zou vloeiend en open zijn, doorkruist door de adem van de wereld. Geluid, licht en stilte zullen daar naast elkaar bestaan als essentiële substanties, met elkaar verbonden. Er zou niets opgelost worden. De frequenties zouden vrij bewegen, verdwijnen en terugkeren als een langzaam tij. Deze plek nodigt uit tot een ander soort luisteren: niet om iets te horen, maar om waar te nemen wat vóór het geluid komt. Een ruimte van aandacht en aanwezigheid, waar iedereen de gemeenschappelijke golf kan waarnemen die door alle dingen stroomt.

geïnterviewd door Luna Ruzza EN Giulia Bellosi


