Home Levensstijl Tirana Kunstweekend 2025 – COEVAL Magazine

Tirana Kunstweekend 2025 – COEVAL Magazine

2
0
Tirana Kunstweekend 2025 – COEVAL Magazine

Gen Kadriu

Annuleer het maken bezoekt opnieuw het oude eikenorakel van Zuid-Albanië. Een duplicaatblad en een huishoudelijk voorwerp krijgen ritueel gewicht, in navolging van de lange geschiedenis van openbaringen gebracht door verbannen stemmen en vertaalde tekens.

Jouw curatoriële aanpak behandelt het sprookje als een levende structuur. Hoe ben je erin geslaagd een structuur op te bouwen die het sprookje behandelt als een actieve kracht, die in staat is om vandaag de dag het collectieve geheugen en de culturele interpretatie vorm te geven?

AB: In het Re-enact a Fable-project benader ik de fabel als een spookachtige vorm, vooral gezien vanuit een diasporapositie, waar verhalen uit het verleden nooit verschijnen als iets afgeslotens of compleets. Edward Said sprak over het hebben van “een extra paar ogen” tijdens de ballingschap, een manier om de geschiedenis te bewonen die nooit volledig samenvalt met wat geweest is, maar een invloed blijft uitoefenen op het heden. Voor mij opent deze dubbele blik een bijzondere relatie met de mythe, met culturele genealogieën en met alles wat binnen dit tentoonstellingsproject als collectief geheugen wordt overgedragen.

Toen ik dit eerste project voor Tirana begon te bedenken, leek het logisch om vanuit dit gevoel van dubbele afstand te vertrekken. Het sprookje en zijn morfologie zijn een veld van actieve krachten geworden, iets dat verbeeldingen blijft genereren, identiteiten vormgeeft en onderhandelt over vormen van verbondenheid. Ik denk bijvoorbeeld aan video-installaties Misschien is de kosmos niet zo verbazingwekkend (2019) van Driant Zeneli, of de video Nieuwkomer (2025) van Genny Petrotta, waar vooral de evocatie van specifieke verhaalpatronen duidelijk naar voren komt. In het werk van Zeneli gebeurt dit door het naspelen van Op weg naar Eridans Epsilon (1983) van Arion Hysenbegas, een boek dat tijdens de socialistische periode verboden was en dat zich afspeelt in de mijnen van Bulqizë, waar de tolken familieleden van de mijnwerkers zijn. In Petrotta komt het naar voren door de herhaling van de oorspronkelijke structuur van enkele sprookjes van Cristina Gentile Mandalà, een Arbëreshë-dichter uit het begin van de twintigste eeuw.

Hier wordt de morfologie van de fabel in twijfel getrokken door de logica die de narratieve structuur ervan bepaalt: een studie van vormen gebaseerd op herhaling, op de herhaling van motieven en functies. Als we de fabel immers beschouwen als een pedagogisch instrument dat – via de notie van de dubbele en specifieke representatiestrategieën – collectieve denkbeelden vormgeeft en een visie op de wereld overdraagt, dan verschijnt herhaling niet als een neutraal formeel element, maar als een structurerend principe. Deze herhaling komt nadrukkelijk tot uiting in de gepresenteerde werken. Het is bijvoorbeeld aanwezig in het lichaamsonderzoek van Gentian Doda, ontwikkeld met Wat collectief blijftwaarbij een videosequentie drie keer wordt herhaald, waardoor het lichaam verandert in een plek van blijvende spanning en iteratieve discipline. Het komt terug in de puzzels van Anita Mucolli, bestaande uit reisvergunningen, waarbij herhaling de bureaucratische reproductie van controle en beperking weerspiegelt. En het komt weer naar boven in de door een geweerschot doorboorde reisbadeendjes van Djellza Azemi: objecten gevangen in een vicieuze cirkel van verplaatsing en onderbreking.

Het analyseren van de architectuur betekent het aan het licht brengen van de metamorfe aard ervan: de dynamiek van transformatie, de bewegingen en de mechanismen die het mogelijk maken dat het in de loop van de tijd voortdurend wordt herschreven. In die zin illustreren de tentoongestelde werken geen reeds bestaand verhaal; ze gebruiken de fabel veeleer als een werkingsprincipe, als een formeel systeem dat moet worden ontmanteld en elders opnieuw moet worden ingevoerd. Door middel van gebaren, beelden en hedendaagse apparaten maken de kunstenaars de onderliggende structuren zichtbaar die het sprookje tot een levend organisme maken met zijn functies, zijn onstabiele rollen, zijn vermogen om te migreren, te sedimenteren en opnieuw op te duiken in totaal verschillende contexten.

Het sprookje als een actieve kracht behandelen betekent het erkennen van het vermogen ervan om het heden vorm te geven en tegelijkertijd een ruimte te bieden waarin die verhalen kunnen worden herschreven, besmet of omvergeworpen. De tentoonstelling is opgevat als een plaats van symbolische heronderhandeling, waar herinnering en verbeelding elkaar ontmoeten vanuit posities die nooit helemaal stabiel zijn.



Nieuwsbron

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in