De films van James Cameron lopen vaak voorop op het gebied van de technologie voor visuele effecten, met name de ‘Avatar’-films, waarbij hun heroïsche blauwe Na’vi-personages tot leven worden gebracht door middel van het vastleggen van prestaties.
Maar dat maakt Cameron nog geen fan van generatieve AI.
In een CBS Sunday Morning-interview Gekoppeld aan de komende release van “Avatar: Fire and Ash”, erkende de regisseur dat performance capture (waarbij de prestaties van een acteur worden opgenomen als sjabloon voor digitale artiesten) vergelijkbaar kan lijken met genAI. Maar in werkelijkheid zei hij dat het ‘het tegenovergestelde’ was.
“Jarenlang heerste het gevoel dat ze iets raars met computers doen en acteurs vervangen,” zei Cameron. “Terwijl je dieper graaft en ziet wat we doen, is het in feite een viering van het acteur-regisseur-moment.”
In feite laat het CBS-segment zien dat de leden van de ‘Avatar’-cast hun onderwaterscènes naspelen in een watertank van 250.000 liter.
“Je gaat naar de andere kant van het spectrum en je hebt generatieve AI, waar ze een personage kunnen uitvinden, ze kunnen een acteur uitvinden, ze kunnen een voorstelling helemaal opnieuw bedenken met een sms-bericht,” voegde Cameron eraan toe. “Nee, dat is verschrikkelijk… Dat is precies wat we niet doen.”


