VanJezus Maturanamet‘RTVE’
Gepubliceerd op
De Raad van Landbouw en Visserijministers van de EU heeft vangstbeperkingen en visserij-inspanningen goedgekeurd voor 2026, en in sommige gevallen tot 2028. De overeenkomst regelt de meest kritieke commerciële bestanden in de Atlantische Oceaan, de Noordzee, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.
Bij de visserij-inspanning worden de grootte van het vaartuig en het motorvermogen gecombineerd met de dagen die worden doorgebracht met vissen. Na twee dagen praten bereikten de 27 lidstaten een compromis dat wetenschappelijke aanbevelingen in evenwicht brengt met de economische duurzaamheid van de sector.
De Deense minister van Visserij Jacob Jensen legde uit dat het pact “vissers zekerheid geeft over hun vangstmogelijkheden voor 2026” en tot doel heeft “de best mogelijke omstandigheden te garanderen voor een duurzame visserijsector in de toekomst”.
Veranderingen in quota per gebied
Voor de Atlantische Oceaan en de Noordzee beheert de EU onafhankelijk 24 totaal toegestane vangsten (TAC’s). De cijfers voor soorten als schartong, die in de wateren ten zuiden van de Golf van Biskaje met 12% zijn toegenomen, en voor langoustines, zijn in hetzelfde gebied met 54% gestegen.
Aan de andere kant daalden de toegestane vangsten van tong (min 45% in het Kattegat en de Oostzee), horsmakreel in de Portugese wateren (min 5%), koolvis (min 13%) en zeeduivel (min 1%). Een speciaal geval is makreel: de ministers hebben voorlopige quota voor de eerste helft van het jaar vastgesteld met een verlaging van 70%, in afwachting van de afronding van het overleg tussen de kustlanden van de Noordoost-Atlantische Oceaan.
In het westelijke Middellandse Zeegebied blijft het inspanningsniveau van 2025 voor trawlers gehandhaafd, evenals de grenswaarden voor rode garnalen en rode garnalen. In de Zwarte Zee is de hoeveelheid tarbot iets lager dan vorig jaar.



